U bent hier: Home // Geschiedenis // In Heerde ligt een graf

In Heerde ligt een graf

– door J.A. de Wit, Meesterverteller van Heerde – Dit verhaal werd op 8 mei 1965 gepubliceerd in Het Geïllustreerde Weekblad De Spiegel

Graf van Jan Hoekstra, vak E, 741, op de erebegraafplaats te Loenen. Bron: Oorlogsgravenstichting

Noot: Bijrijder op de vrachtwagen was Sergeant Den Teuling, wiens verhaal elders op deze site is gepubliceerd.

“Vrouw, gaat dusse trein naar Assen?” mevrouw T. Hoekstra-van der Veen hoort het Harm Portijk nog vragen. Er zijn soms van die merkwaardige, simpele dingen die je altijd bijblijven. zij stond op een sombere najaarsdag in 1938 met haar zoon Jan in de roezige drukte op het station van Groningen. Jan moest opkomen als dienstplichtig soldaat bij de infanterie. er liepen op dat moment meer knapen rond met plunjezakken of koffertjes.

“Wij vonden hem meteen sympathiek, ook onze Jan. De beide jongens namen elkaar eens op na de vraag van Harm. mijn Jan was een robuuste knappe boy, die het leven wel lustte, al was hij heel serieus.”  Harm Portijk was een wat “skruten feintsje” (zoals ze in Friesland zeggen) , wat tenger en schichtig, om te zien. een jongen ergens uit het achterland van het Friese Hoornsterzwaag, zoals wij later hoorden, en hij had nog nooit in een trein gereden.

Vanaf dat moment had Harm er een broer bij en moeder Hoekstra een zoon. Al op de eerste dag van hun samenzijn kreeg Jan de gelegenheid om ´wat´te helpen. En hoe! In de kazerne kwamen hij en zijn beschermeling op dezelfde kamer terecht. En op zeker ogenblik zou gegeten worden.

Toen een korporaal “een ogenblik stilte” commandeerde, boog Harm zijn hoofd en vouwde de handen, zoals hij van huis uit gewend was. Een ogenblik later schoot hij omhoog, gestoken door een naald. Een gierend gelach vulde de kamer. Hadden ze dat “fiene” bange joch er even fijn tussen! Jan Hoekstra lachte niet mee, maar liep rood aan van drift. Hij sprong om de tafel heen naar de bul van een kerel die zo flink was geweest om Harm te treiteren en beet hem toe: “Moet je mij doen, geweldige flinkerd die je er bent!” De bul grinnikte wat en de korporaal voorkwam een vechtpartij; maar toen de plagerij zich onder het dankgebed herhaalde, kon de nog jonge gezagdrager het onheil niet voorkomen.

Wit van woede stormde Jan op de treiteraar los, rukte hem van de bank en voor iemand het kon verhinderen, had de dienstplichtige Hoekstra de indrukwekkende krijgstuchtige reglementen overtreden. Men zag de aangevallene op de sterke knuisten van Jan door de lucht en de krakend brekende vensters vliegen, zo de straatstenen op… Natuurlijk werd er rapport opgemaakt, maar Jan Hoekstra kreeg slechts een berisping; zijn ontnuchterde en gebluste slachtoffer ging de cel in…

DE DAGEN, DE WEKEN EN DE MAANDEN VERGLEDEN en Harm en Jan kwamen in de tweede Compagnie van het 9de Grens-Bataljon terecht. Van afzwaaien kwam niets, want eind mei ´39 mobiliseerde Nederland alle beschikbare manschappen. Met hun 2-9 G.B zwierven de kameraden van Assen naar Steenwijk, van Steenwijk naar Wierden, van Wierden naar Vriezenveen en toen de oorlog uitbrak nog naar andere plaatsen en plaatsjes.

Op 10 mei ´40 was er even een treffen met de vijand aan de IJssel-Linie; toen werd er commando gegeven: “Terugtrekken op de Waterlinie.” Op 11 mei 1940 denderden door Heerde op de Noord-Veluwe vele voertuigen van de retirerende troepen. Sommige auto´s reden schrikbarend hard. Eén enkele reed te hard en in de gevaarlijke S-bocht van de Eperweg, bijna buiten het dorp, raakte de chauffeur zijn macht over het stuur kwijt. Een gegier van remmende banden, een enorme klap waarvan een zware eikenboom nog minutenlang stond te schudden, gegil en gekreun… Er waren twee zeer ernstig gewonden: Jan Hoekstra en Harm Portijk.

Graf van Harm Portijk, vak E, 742, op de erebegraafplaats te Loenen. Bron: Oorlogsgravenstichting

Harm stierf niet lang daarna. Jan enkele uren later. Toen de Heerder dokter de identiteitsplaatjes van de verongelukten bekeek deed hij een merkwaardige ontdekking: zowel Jan Hoekstra als Harm Potijk waren op eenzelfde dag geboren, 16 november 1919; hij moest constateren dat zij ook op dezelfde dag waren omgekomen.

Reeds een dag later, toen de Duitse commando´s al door Heerde schreeuwden, werden beiden ter aarde besteld, op de ´nieuwe´ begraafplaats van het dorp. In één graf. Voor moeder Hoekstra en voor haar dochter Tineke, tweelingzuster van Jan -die samen met haar broer na de oorlog een kapperszaak wilde beginnen- braken vreselijke dagen aan. Jan was de enige zoon, vader leefde al lang niet meer.

Toen het fatale bericht kwam stortte voor de twee vrouwen in Groningen een wereld ineen. Daarbij kwam het verdriet om Harm, een door het leven niet verwende jongen, die zijn moeder bijna niet gekend had, een vader bezat die zich nauwelijks voor hem interesseerde en pas opbloeide op de weekenden in Groningen, bij moeder Hoekstra en Zus.

Het is niet waar, dat de tijd alle wonden heelt. Vijftien jaar lang heeft moeder Hoekstra voor haar zoon het rouwkleed gedragen en nu nog steeds bezoekt zij op gezette tijden, met haar dochter, het graf in het verre Heerde, waar vriendelijke mensen de dames soms opvangen, op koude dagen koffie brengen als zij lang verwijlen bij de grote zerk met twee gelijke geboorte- en overlijdensdata.

Niet ver van dit graf verwijderd zijn andere rustplaatsen, monumenten voor verzetsstrijders, die in moeilijker tijden vielen voor het vaderland.”Maar als ik naar al die stenen kijk,” zegt moeder Hoekstra (die ook daar haar bloemen legt, evenals bij de graven van geallieerde vliegers) is het mij soms alsof de bladeren van de heg fluisteren: “Waarom toch! Waarom?”…

Naschrift: Op 31 oktober 1969 zijn de lichamen van Harm Portijk en Jan Hoeksta herbegraven op de Nationale Erebegraafplaats voor Nederlandse gevallenen in Loenen. Ze rusten naast elkaar.

Copyright © 2012-2024 De Vier Pennen.
Contact De Vier Pennen.